De Semois, koningin van de meanders -1e deel: van Arlon tot Tintigny.
23
jun
2015
Door Jacques Cornerotte 23 juni 2015 Categorieën Mijn Ardennen, Natuur, Ontdekken en bezoeken Geen commentaar
Zo sprak Adrien de Prémorel, Belgisch schrijver en natuurliefhebber, over deze schone dame. Van Arlon tot Monthermé kronkelt ze dwars door Lotharingen en de Ardennen, voordat ze zich op Franse bodem bij haar grote zus de Maas voegt. In de tussentijd ziet ze landschappen, bos, dieren, weilanden en mensen.
Ik heb deze vallei vrijwel nooit verlaten. Van Chassepierre tot Florenville, van Herbeumont tot Chiny, madame Semois maakt deel uit van mijn jeugd en mijn volwassenheid. In deze tekst schets ik plekken buiten de gebaande paden, waardoor er zonder twijfel minder bekende oorden in de spotlights komen. Zeer subjectief dus… Ontdek in 3 episodes mijn route, met de stroom mee van de Semois.
Van Lotharingen…
Wie gelooft dat het kleine waterstraaltje dat in de twee bekkens stroomt van de rue Sonetty in Arlon, de mooie meanderende rivier wordt van rond de 200 km lang? Toch is het zo. Net buiten Arlon doorkruist de inmiddels flinke beek een plek vol geschiedenis van de gewone Lotharingse mens: de moerrassen van Vance.
Gedurende tientallen jaren hebben de boeren van de streek deze vochtige terreinen bewerkt als maaiweides. Vee kon er niet op staan – er was bijna overal water – maar men maaide er voedzaam eten voor de veestapel. En men won er turf. Eenmaal gedroogd in de zon, was dit een goede brandstof voor in huis om de koude winters door te komen.
Vandaag de dag is het een prachtig natuurreservaat van meer dan vijftig hectare, beheerd door Natagora, en al meer dan vijftig jaar onder toezicht van Julien Noël! Deze goede man kent zijn terrein en praat er graag over, vol enthousiasme! Gaat u met hem op pad voor een zomerse wandeling, langs veenmossen, wilgen, talrijke vogelsoorten en kikvorsachtigen, dan kijkt u nooit meer op dezelfde wijze naar een moeras. En dan hebben we het nog niet over enkele mooie orchideeënsoorten die in dit speciale milieu groeien. Maar botanici hebben liever niet dat we dat te vaak benoemen…
Eenmaal weg uit Vance, vervolgt onze Semois tussen de weilanden door haar route naar Etalle, waar het Belgisch Wit-Blauw staat te grazen, of Limousines (enkele) en een zeker aantal Gaumse weiderunderen. Meerdere rundveefokkers van de streek werken samen volgens een strikt beleid, wat de kwaliteit en traceerbaarheid van deze dieren garandeert. Door de jaren heen werd er een solide reputatie opgebouwd.
Cuesta’s, zei u cuesta’s?
Wanneer de rivier meer en meer naar het westen loopt, stroomt ze langs de voet van de Sinemuriaanse cuesta. Een cuesta is een type reliëf, karakteristiek voor Belgisch Lotharingen. Er zijn er drie, waarvan de Bajociaanse de meest zuidelijke is, aan de Belgisch-Franse grens, met aan de voet mooie dorpjes als Torgny, Ruette of Latour. Het water van de Vire stroomt door dit gebied.
De derde cuesta is minder bekend, minder spectaculair: de Charmoutiaanse. Het kleine dorpje Montquintin, bovenop een top van deze cuesta, heeft oude bouwwerken kunnen behouden: de kerk Saint-Quentin, de “ferme dimière”, het kasteel en de “colombier”. Meerdere eeuwen lang heeft de Ton, die onderaan deze tweede cuesta stroomt, de schoepenraderen in gang gezet van meerdere tientallen fabrieken langs zijn waterloop.
Maar laten we teruggaan naar onze Semois. In Tintigny is de Sinemuriaanse cuesta al duidelijk aanwezig, maar dat wordt nog sterker wanneer we dichter bij de Ardennen komen. De kerk van Jamoigne, geplaatst op de rand van een graat die uitsteekt boven de rivier, is een kleine parel van de Romaanse architectuur: een massieve toren met een eenvoudige omvang van het schip. Het interieur, dat “barok” geïnspireerd is, is duidelijk onder handen genomen tijdens de renovatie. De gekozen kleuren die in contrast staan met de soberheid van de witte muren, geven een fraaie harmonie aan het geheel.